boerderij dieren

het varken

varkens zijn zeer intelligente en nieuwsgierige dieren, dat zou je niet zo snel denken.

ze worden ook gehouden als huisdier en zijn erg schoon ( maar rollen in een modderpoel vinden ze wel lekker)

Varkenshaar wordt onder meer gebruikt voor bezems, haarborstels, penselen, scheerkwasten en stoffers. Van reuzel wordt lippenstift en tandpasta gemaakt. Varkens worden gebruikt voor het opsporen van truffels en drugs. De draagtijd van een zeug is ongeveer 115 dagen (3 maanden, 3 weken en 3 dagen). Een varken kan wel tot 20 biggen per worp krijgen, gemiddeld worden er ongeveer 13 levende biggen geboren. De verhouding zeugen en beren is ongeveer gelijk. Een worp biggen wordt een toom of nest genoemd. Biggen worden onderscheiden in zuigende biggen en gespeende biggen. Zuigende biggen drinken melk bij een zeug. Zuigende biggen heten zo totdat zij gespeend worden, het spenen gebeurt tussen de 21 en 28 dagen na de geboorte. Op biologische varkensbedrijven wordt pas na 42 dagen gespeend. Na het spenen spreken we van een gespeend big. Biggen kunnen ook een ziekte onder de leden krijgen, waaronder de wegkwijnziekte (PMWS). 

 

het paard


Merrie: een vrouwelijk paard
Veulen: een paard tot één jaar oud
Jaarling of enter: een paard tussen de één en twee jaar oud
Twenter: een paard tussen de twee en drie jaar oud
Ruin: een gecastreerd mannelijk paard
Dekhengst: een hengst die is goedgekeurd om mee te fokken
Pony: kleinere paardenrassen die volwassen een schofthoogte van minder dan 148 cm hebben. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld de paardenrassen Arabier, IJslanders, Haflingers en Fjorden. Deze blijven doorgaans onder de 147,3 cm, maar worden wel paardenrassen genoemd.
Omdat het paard als een 'edel dier' wordt beschouwd, worden door paardenliefhebbers zoals ruiters en koetsiers gewoonlijk de termen 'hoofd', 'mond' en 'benen' gebruikt in plaats van 'kop', 'bek' en 'poten'. Deze gewoonte heeft zich inmiddels ook in het dagelijks spraakgebruik doorgezet

De hoogte van een paard wordt stokmaat genoemd en wordt traditioneel gemeten bij de schoft, het punt waar de nek en de rug samenkomen. In de Angelsaksische landen wordt de hoogte van een paard gemeten in hands en inches: één hand is gelijk aan vier inches (101,6 mm). De hoogte wordt dan aangeduid als het aantal hands, gevolgd door een punt, dan het aantal inches, en ten slotte de letter "h" (van hands). In Nederland en België worden gewoon meters gebruikt. Bij een schofthoogte tot 1,47 m spreekt men van een pony, bij een schofthoogte van 1,47 m tot 1,57 m spreekt men van een klein paard (ook wel E-pony, of 'damespaard' genoemd) en bij een schofthoogte van 1,57 m en hoger spreekt men van een paard.
De schofthoogte van volwassen paarden varieert per ras, maar wordt ook beïnvloed door voeding: de falabella (een miniatuurpaard) wordt slechts zo'n 60 cm hoog, terwijl andere rassen wel twee meter kunnen halen. Lichte rijpaarden variëren in hoogte van 142 tot 163 cm, en wegen daarbij zo'n 380 tot 550 kilogram. Grotere rijpaarden beginnen vanaf ongeveer 157 cm, en worden tot 173 cm groot. Ze hebben daarbij een gewicht van 500 tot 600 kg. Zware of koudbloedras paarden zijn doorgaans ten minste 163 tot 183 cm hoog, waarbij ze 700 tot 1000 kg wegen.
Het grootste paardenras is de shire. Het grootst bekende paard was een 19e-eeuwse shire-ruin genaamd Mammoth, die werd geboren in 1846 en eerst Sampson werd genoemd. De schofthoogte was in 1850 ruim 219 cm, bij een gewicht van 1524 kilogram. De huidige recordhouder voor 's werelds kleinste paard is Thumbelina, een volwassen miniatuurpaard dat lijdt aan dwerggroei. Het is 43 cm hoog en weegt 26 kg.

 

De hoogste snelheid ooit bij een bereden paard gemeten is 88 kilometer per uur.[5] De meeste paarden halen ongeveer 60 kilometer per uur.
Het paard is een kuddedier en kan zo'n dertig jaar oud worden. De hoogste vermelde levensduur van een paard is 56 jaa

                                                                                      de kip

De kip (Gallus gallus domesticus) of het huishoen is een zeer bekende gedomesticeerde vogelsoort uit de familie van de fazantachtigen (Phasianidae), die weer behoort tot de orde der hoendervogels (Galliformes). Deze hoendersoort is tevens de meest voorkomende vogelsoort ter wereld. Er zijn op de wereld 52 miljard kippen.
Er bestaat een zeer groot aantal rassen. Zie daarvoor de lijst van kippenrassen.
In strikte zin verwijst de naam kip specifiek naar de vrouwelijke exemplaren van deze hoendersoort, de hennen. In Nederland echter wordt de naam kip veelal gebruikt voor de soort als geheel, dus ook de hanen. De maximale leeftijd van een kip is afhankelijk van het ras, sommige rassen kunnen wel 20 jaar oud worden. Gemiddeld worden de meeste rassen niet ouder dan 10 jaar. Verder spelen ook de levensomstandigheden van de kip een belangrijke rol. De 'gewone' bruine industriekippen, de hybriden, worden vaak geslacht voor ze een jaar of 3 oud zijn omdat ze rond die leeftijd niet productief genoeg meer zijn. Het kan voorkomen dat een hen broeds wordt. Niet alle hennen worden broeds, maar als het gebeurt, gebeurt dit doorgaans in het voorjaar. De kip trekt zich dan terug op de plaats waar zij de eieren heeft gelegd en broedt ze uit. Dit duurt 21 dagen. Gedurende deze periode eet en drinkt de hen niet veel. Ook produceert ze minder ontlasting, zo blijft het nest schoner.
Tijdens de broedperiode stopt de kip met het leggen van eieren. Een broedse hen maakt typische geluiden (het zogenoemde klokken) en verlaat het nest zelden om te drinken, te eten of een stofbad te nemen. Ze houdt de eieren op een constante temperatuur (een kip heeft een lichaamstemperatuur van 41 °C) en keert de eieren op bepaalde tijdstippen.
Als er geen eieren uitkomen, verlaat de broedse kip het nest meestal na verloop van tijd. Er zijn echter ook gevallen bekend waarbij de kip zich letterlijk doodbroedt. Een ongetraind mens kan aan de buitenkant van het kuiken moeilijk tot niet zien of het een vrouwelijk of een mannelijk kuiken betreft. Bij sommige rassen is het onderscheid te maken aan de hand van de kleur van het kuiken, bij andere rassen is het mannelijke kuiken groter dan het vrouwelijke.
Kippenkuikens zijn erg kwetsbaar en niet gezegend met een grote intelligentie. Ze zijn een gemakkelijke prooi voor roofvogels, katten en andere carnivoren en kunnen verdrinken in een waterbak of slootje. De moederkloek zal echter proberen haar jongen te beschermen. Kuikens kunnen nadat ze uit het ei gekropen zijn meteen lopen, eten en piepen. Ze zullen de eerste dagen vooral doorbrengen in het zachte, warme dons van de moederkloek; daarna zullen ze meer zelfstandig op stap gaan. Als de moeder vindt dat de jongen te eigenwijs zijn, zal ze ze door middel van haar geklok terugroepen.
Aanvankelijk bestaat de vacht van een kuiken uitsluitend uit dons, maar al na enkele dagen verschijnen de eerste veertjes.

                                                                                             koe

een koe is een vrouwelijk rund en als moederdier een belangrijke producent van melk. Een melkkoe geeft in een lactatieperiode tussen de 5 en 60 liter melk per dag: gemiddeld 25 liter melk per dag. Een koe wordt gemiddeld 315 dagen per jaar gemolken. Dit komt neer op een gemiddelde productie van 8000 liter melk per koe per jaar. Sommige koeien produceren tijdens hun leven wel 100.000 liter melk.[1]
Koeien zijn derhalve belangrijk voor onze voedselvoorziening. In de melkveehouderij streeft men naar een steeds hogere productie per koe per jaar. Een koe kan een leeftijd van 20 jaar bereiken. Tegenwoordig wordt de gemiddelde melkkoe echter maar vijf à zes jaar oud. Wanneer een koe minder melk geeft of niet optimaal vruchtbaar is, wordt ze afgevoerd naar het slachthuis. Ze wordt dan vervangen door een vaars, een jonge koe, met vaak een beter genetisch potentieel. In het kader van de verduurzaming van de sector wordt gezocht naar manieren om koeien een hogere productieve leeftijd te laten bereiken.

Een koe behoort tot de herbivoren. Zij trekt het gras met de tong van de grond en maalt het tussen de onderste tanden en de kaken. De koe is een herkauwer en slikt het gras de eerste keer bijna zonder kauwen in. Een koe heeft vier magen. Als de eerste maag, de pens, vol is, komt het gras terug in de mond en kauwt de koe het fijn. Hierna wordt het opnieuw ingeslikt. In de pens wordt het voedsel door micro-organismen gefermenteerd. De tweede maag, de netmaag, zorgt ervoor dat het gefermenteerde voedsel doorstroomt naar de derde maag, de boekmaag. In deze maag wordt het vocht uit het verteerde voedsel gehaald. Als laatste volgt de vierde maag, de lebmaag. Deze maag lijkt het meest op de maag van niet-herkauwende zoogdieren. Hier wordt het voedsel verteerd en naar de dunne darm doorgegeven. In de darm gaat de vertering verder en worden de vrijgekomen voedingsstoffen via de darmwand in het bloed opgenomen. Via het bloed worden de voedingsstoffen getransporteerd naar de plaats waar ze nodig zijn. Onverteerde voedselresten worden via de anus als ontlasting uit het lichaam verwijderd. De ontlasting van een koe wordt als mest gebruikt.\

Het jong van een koe wordt een kalf genoemd. Een koe heeft een gemiddelde draagtijd van 281 dagen. Een eenjarig dier wordt een pink genoemd. Ze wordt op een leeftijd van ongeveer vijftien maanden gedekt of geïnsemineerd. Als een pink uiervorming krijgt heet ze een klamvaars. Na het afkalven, het baren van een kalf, heeft ze een leeftijd van ongeveer 24 maanden en wordt dan een melkvaars genoemd. Na ongeveer drie weken kan de vaars opnieuw worden bevrucht. Een koe die klaar is om te worden bevrucht, heet tochtig. Deze tochtigheid herhaalt zich elke drie weken totdat de koe drachtig is. Als een koe voor de tweede keer heeft gekalfd heet ze een schotter, na de derde keer een 3e kalfs koe, na de vierde een 4e kalfs koe, etc